U bent hier

Nieuwsbrief GSb-onderzoek november 2021

In dit nummer zet Wim Berg de financiële aspecten van de GSb-publicatie uiteen en geeft hij een verantwoording voor de ontvangen donaties. Max de Ruiter geeft een overzicht van de stand van zaken van het project en vertelt hoever het manuscript gevorderd is. Als laatste stelt Christiaan Brinkhuis zich voor in een vraaggesprek.

 

Financiële aspecten GSb-publicatie en verantwoording donaties

Allereerst wil ik namens het bestuur van de Stichting GSb-onderzoek beklemtonen dat het geweldig nieuws is, dat wij, na het plotselinge overlijden van Ruud Weijdeveld vorig jaar november, er in geslaagd zijn om met Christiaan Brinkhuis als co-auteur het project en de beoogde publicatie op een kwalitatief goede wijze kunnen afronden.

Het afgelopen jaar zijn we druk bezig geweest om goede afspraken te maken met allereerst de nabestaanden van Ruud, en uiteraard vervolgens ook met de onderzoeksgroep en de uitgever. Daarna konden we aan de slag met de fondswerving, het aanstellingstraject van Christiaan en de verhuizing van het omvangrijke archief van Ruud van Zwolle naar Christiaans’ werkplek in de UB. Daarmee kreeg het bestuur naast voorwaardenscheppende- ook meer uitvoerende taken.

Wat de financiën betreft zijn we vanaf het begin uitgegaan van een vijfjarenproject met een totaal budget van 30.000,- Het budget kon laag gehouden worden omdat Ruud gepensioneerd was en geheel belangeloos zijn werk deed. We zijn tot eind vorig jaar steeds goed uitgekomen met de begroting en de donaties. We haalden vanaf 2015 tot en met december 2020 ruim 26.500,- euro op en de toezeggingen voor 2021/2022 bedragen circa 6000,- euro. Waarvan 2 extra giften van 1000 euro,-. Nogmaals wil het bestuur alle circa 70 donateurs van harte bedanken voor deze financiële ondersteuning. Aan het eind van de rit dachten we nog geld over te houden om de kosten van de publicatie te drukken en een bijeenkomst te plannen….

Wij hebben gemeend om Christaan, als startend historicus op de arbeidsmarkt een redelijk salaris te moeten bieden, gebaseerd op de CAO. We zijn daar samen goed uitgekomen en de loonkosten bruto all-in voor zijn inzet van naar schatting 6 maanden bedragen circa 3800,- euro per maand.

Daartoe diende de begroting voor 2021/2022 te worden aangepast en dankzij een forse gift van het Nicolaas Muleriusfonds van 10.000,- euro, via bemiddeling van de voormalige rector-magnificus Elmer Sterken, kregen we de begroting goed rond.

Door een aantal tegenvallers bij de start (zie het verslag van de onderzoeksgroep) is het manuscript helaas niet eind december 2021 gereed en de verwachting is dat er een uitloop zal zijn tot medio maart 2022. De stichting heeft inmiddels besloten om de aanstelling van Christiaan te verlengen tot 31 januari 2022. Die ruimte is er gelukkig nog in de begroting. We hebben dus nog financiering nodig voor een periode van 6-8 weken. Enkele suggesties voor fondswerving worden nu uitgewerkt. En daarnaast doen we nog een dringend beroep op jullie om voor de laatste keer in de buidel te tasten. En een bedrag over te maken op:

Stichting GSb Onderzoek

NL70 TRIO 0198 1185 62

Alvast hartelijk dank!

Eind deze maand hebben we vervolgoverleg met uitgeverij Passage en stellen we vast wat de vervolgplanning is. Als alles meezit zou de publicatie in juni gepresenteerd kunnen worden en als het tegenvalt wordt het september/oktober.

Nait Soez’n moar doun! Het gaat lukken!

Namens het bestuur, Wim Berg, penningmeester

 

We komen weer op stoom!

Na het overlijden van Ruud is de onderzoeksgroep in samenspraak met het bestuur naarstig op zoek gegaan naar een schrijver, die het boek zou kunnen voltooien. In deze nieuwsbrief wordt hij jullie voorgesteld. Dus daarin zijn we geslaagd.

Ruud had een zeer omvangrijk archief met veel boeken, brochures, affiches, foto’s, ordners, en ander papierwerk opgebouwd. Met het ordenen daarvan is Christiaan zo’n anderhalve maand bezig geweest. Helaas trad er in september door persoonlijke omstandigheden van Christiaan nog circa een maand vertraging op. Sinds enkele weken is Christiaan voortvarend aan de slag! Na nog wat extra inlezen in de materie zullen eerst de reeds door Ruud geschreven hoofdstukken geredigeerd worden. Daarna zal Christiaan de ontbrekende hoofdstukken schrijven, die vervolgens door de meelezers becommentarieerd worden. De onderzoeksgroep zal hem daarbij zo goed mogelijk helpen.

De meeste “meelezers” van de door Ruud geschreven concepthoofdstukken zijn bereid om actief mee te werken aan de afronding van het manuscript. We noemen daarbij met name de oud GSb-ers Johan Bommerson en Ruurd Kunnen. Jos de Groot zal ook een bijdrage leveren.

Via het netwerk van Christiaan zijn 4 jonge historici die ook lid zijn geweest van de GSb, bereid om mee te lezen om een goede vertaalslag te kunnen maken naar de huidige studentenbeweging. Dat zijn Menno Ferwerda, Marije Kooistra, Dániel Moerman en Lieuwe Mulder. Met Menno en Marije heeft Christiaan ook nog eens in hetzelfde GSb-bestuur gezeten (collegejaar 2016-2017).

Bert Runhaar, voormalig GSb-bestuurder in studiejaar 1973/1974 en oud-voorzitter van de Stichting GSb-onderzoek, is gevraagd de uitgebreide fotoselectie per hoofdstuk uit te zoeken en heeft zich hiertoe bereid verklaard. Bert heeft inmiddels bijna 80 foto’s uit het immense bestand geselecteerd voor het boek. Ook gaat hij meedenken over PR activiteiten om “reuring” te veroorzaken rond het uitkomen van het boek.

Ondanks de strakke planning gaat het Christiaan niet lukken om voor eind februari het boek af te leveren bij de drukker.

Namens de onderzoekscommissie, Max de Ruiter.

 

Viering 45 jaar GSb met jong en oud - vooraan Max, Ruud en Christiaan

 

Vraaggesprek met Christiaan

Stel jezelf eens voor.

Ik ben Christiaan Brinkhuis, geboren in Almelo op 19 juni 1996 en opgegroeid in Rijssen en Coevorden. Mijn ouders waren van oorsprong werkzaam in de herenmode en vanwege hun werk waren we naar Coevorden verhuisd. In 2000 kreeg ik gezelschap van twee zusjes en moest ik leren voor grote broer te spelen. Na de basisschool ging ik in Emmen naar het Hondsrug College, waar ik onderwijs voor meer- en hoogbegaafde leerlingen heb gevolgd. Tijdens de zes jaar vwo aldaar kwam ik erachter dat ik grote belangstelling had voor politiek en maatschappelijke vraagstukken. Mijn favoriete vak was geschiedenis en daarvan heb ik mijn passie en ambacht kunnen maken aan de Rijksuniversiteit Groningen. In de acht jaar die ik aan de universiteit heb doorgebracht, heb ik me gestort op een breed scala aan besturen, commissies en werkgroepen bij verschillende studentenorganisaties. Eén daarvan heb ik voor altijd in mijn hart gesloten en dat was natuurlijk de Groninger Studentenbond.

Hoe ben je bij de GSb terecht gekomen?

In de loop van mijn tweede jaar vond ik het tijd worden om een stapje verder te gaan dan het knusse leven van mijn studievereniging GHD Ubbo Emmius. Een vacature kwam voorbij om je kandidaat te stellen voor de Universiteitsraad namens Lijst Calimero, maar ik dacht meer te winnen bij het bestuur van Ubbo Emmius. Tragisch genoeg werd ik voor dat bestuur afgewezen. De Universiteitsraad was inmiddels ook al verkozen. Een paar dagen later was ik bij mijn Albert Heijn in hetzelfde gangpad aan het werk als een lid van de sollicitatiecommissie van een zekere Groninger Studentenbond. Tot dan had ik daar nog nooit van gehoord. Ze waren daar nog op zoek naar een penningmeester, zo vertelde hij mij. Ik antwoordde dat ik helemaal geen ervaring had met financiën, maar volgens mijn collega was dat juist een mooie uitdaging. “Hier heb je het nummer van de voorzitter, ga maar eens met hem praten,” zei hij. Zo gezegd, zo gedaan. Ruim een uur bellen met de toenmalige Grote Roerganger overtuigde me om te solliciteren voor de GSb. Tien minuten voor de deadline (om 12 uur ’s nachts…) stuurde ik mijn CV en motivatiebrief op. Krap 2 weken en een paar sollicitatierondes later stelde ik me met trillende stem voor aan de bomvolle zaal vol kritische ogen die de Algemene Ledenvergadering der GSb vormde. Met overdonderende meerderheid werd ik als penningmeester van het bestuur 2015-2016 benoemd, op de avond vóór mijn verjaardag bovendien. Een beter verjaardagscadeau kon ik me niet wensen!

Wat motiveerde je om Ruuds werk voort te zetten?

Ruud Weijdeveld kwam kort voordat mijn bestuursjaar begon een lezing geven over de geschiedenis van de GSb. We moesten natuurlijk wel het nodige historisch besef meekrijgen voordat we de belangen van onze medestudenten gingen behartigen. Als geschiedenisfanaat was ik meteen geboeid door het levendige verhaal dat Ruud vertelde. De totaal andere wereld waar je als student destijds in verkeerde, het enorme gebrek aan inspraak, de acties die hij met zijn medestudenten optuigde om die situatie te veranderen… Dit was te mooi om niks mee te doen. De gouden kans daartoe kreeg ik bij mijn bachelorscriptie, die ik wijdde aan de studentenbeweging in Groningen in de jaren ’70 – de GSb dus. In de jaren daarna raakte ik als meelezer betrokken bij het boek dat Ruud schreef over exact hetzelfde thema als mijn scriptie. Vandaar dat ik me geroepen voelde om het boek af te maken waar hij zo veel tijd en energie in heeft gestopt. Het verleden van de studentenbeweging is meer dan de moeite waard om verteld te worden aan de huidige studentengeneratie.

Waarom?

De problemen van 50 jaar geleden zijn dezelfde als nu: onvoldoende en ondermaatse huisvesting, studiefinanciering die aan alle kanten rammelt en een overheid die het hoger onderwijs vooral bekijkt door een bril van baten en lasten. Zonder de studentenbeweging zou je bovendien niets te zeggen hebben gehad over het reilen en zeilen van je studie, faculteit en zelfs de hele universiteit. In beroep gaan tegen een tentamencijfer of je docenten beoordelen na een semester: een halve eeuw geleden was het ondenkbaar. Het boek wordt niet alleen een verhaal van academische hemelbestormers die de samenleving wilden veranderen. Het biedt ook lessen en inspiratie voor de huidige studentengeneratie. De interne en externe democratisering van het hoger onderwijs staan namelijk nog altijd op het spel.

Hoe ver ben je inmiddels met het boek?

Ruuds veel te vroege overlijden zorgde ervoor dat ik vrijwel helemaal op mezelf was aangewezen om me de materie eigen te maken. Er was bijvoorbeeld geen inventaris of register van het immense archief dat hij heeft aangelegd, dus ik ben een behoorlijk aantal weken bezig geweest om dat allemaal in kaart te brengen. Daarbij toonden de onderzoeksgroep, het stichtingsbestuur en de andere meelezers zich gelukkig erg behulpzaam. Vervolgens heb ik me toegelegd op het doorspitten van literatuur. Het manuscript zoals dat er nu ligt is uitstekend gedocumenteerd en kenmerkt zich door uitvoerige beschrijvingen van gebeurtenissen, personen enzovoort. Het is wel zo dat het voor de mensen van nu nog wat lastig is om het relaas goed te kunnen verwerken. Meer context is nodig om de gebeurtenissen te duiden en die vind ik in de literatuur. Hoe normaal was het destijds bijvoorbeeld dat je gebouwen bezette? Met welke gedachte voerde de overheid de WUB en de herstructurering door? Wat was de oorsprong van het politieke vakbondsconcept en hoe paste dat in de tijdsgeest? Maar ook: hoe is de GSb in de geschiedschrijving gekenschetst? Het volgende citaat geeft goed aan hoe de bond anno 2021 nog altijd wordt neergezet:

De GSb was een poel van problemen, discussies en pressiegroepen; communisten en socialisten vochten elkaar de tent uit. Dat politieke gevecht werd niet alleen gevoerd op het partijbureau, in de collegezalen en in café De Wolthoorn, maar ook op de redactie en in de kolommen van de UK. Voor dat laatste was de krant ook bedoeld: een podium voor discussie. Maar de linkse studentenbeweging bemoeide zich voortdurend met wat de UK schreef en hoofdredacteur Ten Zijthoff werd niet altijd even fijntjes door de kopstukken van de GSb benaderd.” (René Hoogschagen, “Schoothond, keffertje of waakhond – Op de bres voor onafhankelijke journalistiek,” in Rob Siebelink & Guus Termeer (red.), Heb je dat gelezen! 50 jaar Universiteitskrant Groningen (Groningen: Passage, 2021), 60-62)

Alleen al ter nuancering van het bestaande beeld is het noodzakelijk dat het boek er komt. Ruud heeft een monumentaal standbeeld gemaakt. Het is mijn taak om dat op een sokkel te zetten zodat nóg meer mensen er notie van nemen en Ruud het eerbetoon krijgt dat hij verdient.